Een innovatie is een, door de mens, geïnitieerde en gerichte verandering in een systeem die, vanuit een bepaald gezichtspunt en binnen een bepaald tijdbestek, als sprongsgewijs wordt ervaren.
Bijblijven in een wereld die veranderd. Wie dat niet doet telt niet meer mee. In de AV wereld waar de invloed van techniek heel erg groot is, merken we dat continue. De vele nieuwe technische mogelijkheden geven steeds weer ruime voor nieuwe manieren om programma’s te maken of te publiceren (zie blog ‘Enabling Technology’).
Het is dan ook niet raar dat een term als ‘innovatie’ erg makkelijk gebruikt wordt. ‘Kijk, we innoveren’. Eigenlijk wordt er gezegd dat we merken dat de wereld verandert en we proberen, soms wanhopig, aangehaakt te blijven. Zelden krijg ik het idee dat men een idee heeft wat innoveren is, en hoe je ermee om kunt gaan. Het blijft bij goedbedoelde, soms puur intuïtieve, pogingen.
Wat is innoveren ?
Innovatie is altijd vernieuwing van ‘iets concreets’: van een product (productinnovatie), van een technologie (technologische innovatie), van een productieproces (procesinnovatie), van een organisatie (organisatie-innovatie), van een markt (marktinnovatie). Er wordt zelfs gesproken over sociale innovaties in (onderdelen van) organisaties respectievelijk de samenleving. Tja, hoe ver wil je gaan. Innoveren is dus niet iets nieuws doen, maar het bestaande aanpassen. Er iets aan toevoegen, of op een andere manier hanteren.
Innoveren is meer dan een aanpassing, maar minder dan een uitvinding.
- Aanpassingen: Beperken zich tot de reeds aanwezige systeemeigenschappen (zoals kleur, vorm, toepassing)
- Innovaties: Realiseert veranderingen in het systeem door (bv) toevoegingen van nieuwe eigenschappen en functies, door een andere realisatie van bestaande functies
- Uitvindingen: Grensoverschrijdend en systeem ontwerpend, creatie van een nieuw concept
Voorbeeld !
In mijn vakgebied zijn we voornamelijk bezig met product- en procesinnovatie, aangejaagd door nieuwe technologische mogelijkheden en tegelijkertijd afgedwongen door een veranderend consumptiegedrag als gevolg van diezelfde nieuwe technologische mogelijkheden.
1) Het programma ‘Expeditie Grunnen’ van RTVNoord is een product dat leunt op verbeterde verbindingstechnieken. Zelfs tijdens het rijden van de ene locatie naar de andere kan er nog materiaal worden doorgespeeld naar de studio. Hierdoor is er ‘s avonds al de samenvatting van de dag zelf te zien. Zonder die verbindingstechnieken lukt het ook, maar dan moeten er veel meer kosten gemaakt worden om het materiaal naar de studio te brengen.
Het is dus door het managen van zaken als kostenbeheersing en technische ontwerp dat er product innovatie mogelijk is.
2) Ondertussen wordt niet alleen meer gefilmd met een camera. Ook een mobieltje of een fototoestel wordt veelvuldig gebruikt. Een handzaam cameraatje maakt dat je veel mobieler bent, en je kunt alleen op pad. En het eindresultaat is nog steeds een filmpje. Maar deze opnames wijken technisch wel af van de gekozen standaard. De ‘normale’ verwerking lukt niet. Er zit een klein SD-kaarje in, het video-formaat is anders, het beeld heeft andere eigenschappen. Geen nood. De techniek past zich aan en maakt verwerking mogelijk. In deze zin is het een procesinnovatie.
En weer is dit mogelijk omdat zaken als productkeuze, productieproces, scholing, e.d worden gemanaged.
Het mag duidelijk zijn. Innoveren gaat niet vanzelf.
3-staps innovatie
Als je wilt innoveren, bijvoorbeeld om er bij te horen, of omdat je je als manager verveelt, of in het hoogst curieuze geval dat je een visie hebt, is het altijd goed om een plan van aanpak te hebben. En dat hoeven maar drie punten te zijn.
1) Het is noodzakelijk om te weten wat je wilt innoveren en waarom. Waar moet het toe leiden.
2) Als dat helder is hoef je alleen nog maar uit te vogelen hoe het te doen. Je verbeelding vertalen naar creëren.
3) En als je het dan echt gaat toepassen, hoef je het alleen nog maar te managen. De juiste voorwaarden scheppen.
Simpel toch ?
En dan nu even wat abstracter.
Waarom zijn bepaalde organisaties innovatief?
Het komt er op neer dat je grip hebt op het product wat je maakt, de manier waarop het wordt gemaakt en welke processen daarbij van belang zijn, en dat je weet wat je afzetmarkt is en wat deze wilt.
Kortom, innovatieve organisaties maken gebruik van productmanagement en hebben een groot innovatievermogen. Deze organisaties weten hoe zij met behulp van een proces innovaties tot stand kunnen laten komen. Zij besturen de productlevenscyclus van ieder product in hun productportfolio op effectieve wijze. Verder zijn zij in staat daarbij een aantal competenties, randvoorwaarden, methoden en middelen te managen. Dit wordt ook wel management van innovatie genoemd.
Wat voor soorten innovaties zijn er?
De afgelopen jaren zijn er heel veel innovaties in de wereld verschenen, sommige met succes andere flopten. Wanneer we ons afvragen waarom dat zo was dan helpt het om deze innovaties in te delen in verschillende typen.
Productinnovatie
Het meest bekende type is de productinnovatie. Volgens Voort & Ormondt (2011) is een productinnovatie een vernieuwing van het product dat een organisatie aanbiedt. Het kan goederen of diensten of beide betreffen.
Marktinnovatie
De tegenpool van een productinnovatie is een marktinnovatie. Volgens Voort & Ormondt (2011) is een marktinnovatie een verandering van klantgroepen en klantbehoeften waar een organisatie op inspeelt.
Procesinnovatie
Producten worden voorgebracht door processen waarbij mensen en middelen worden ingezet. Er kan daarbij sprake zijn van een procesinnovatie. Volgens Voort & Ormondt (2011) is een procesinnovatie een verandering in de wijze waarop de producten van een organisatie tot stand komen, een vernieuwing in het voortbrengingsproces.
William S.
Hoewel innoveren een positieve connotatie heeft, is dat niet terecht. Innoveren om het innoveren is een garantie voor stuurloosheid. Het leidt tot niets. Zeer grote bedrijven (bv. Ampex, wie kent het nog) zijn in no-time failliet gegaan door in te zetten op verkeerde producten.
En dat had Shakespeare (who else ?) al in de gaten, getuige het eerste couplet uit Sonnet 76:
Why is my verse so barren of new pride,
So far from variation or quick change?
Why with the time do I not glance aside
To new-found methods, and to compounds strange?
Gelukkig geeft hij zelf antwoord. Benieuwd ? Dan hoefje alleen maar Sonnet 76 tot het einde te lezen.